Midden-Kennemerland

Een heldere vijver zonder pomp

Toen collega’s bij een waterzuivering van mijn plannen voor een vijver hoorden, een waar geen pomp aan te pas zou komen, reageerden ze met vieze gezichten. “Dat gaat stinken,” zeiden ze. “Het water staat stil, je weet toch wat er dan gebeurt?” Ik antwoordde niet, want wat ik op dat moment wist was alleen de theorie, de ecologie. Als we een pomp nodig hebben om te voorkomen dat water in een vieze zooi verandert, waarom zijn er dan hele meren waar het water zonder ons ingrijpen helder blijft? Ik was eigenwijs. Ik maakte toch die vijver, zónder pomp. Geen gehannes met elektriciteit en filters. En ik heb er nooit spijt van gehad.

Het geheim van zo’n helder meer, beekje of rivier zit ‘m in de waterplanten. Ik deel waterplanten voor het gemak in drie groepen op: zuurstofplanten, die geheel ondergedompeld leven; moerasplanten, die met hun voeten in het water staan; en drijfplanten, waartoe ik zowel waterlelies met hun grote op het wateroppervlak dobberende bladeren als drijvende soorten zoals waterhyacint en krabbenscheer reken. Alle drie die groepen spelen een rol in het helder houden van het water. Drijfplanten beschermen bijvoorbeeld ’s zomers het water deels tegen direct zonlicht. Zo verminderen ze opwarming, waardoor water verdampt, waterorganismen het moeilijk krijgen en zuurstof sneller opraakt.

De volgende groep, de moerasplanten, zuiveren het water. De beste waterzuiveraar voor de tuinvijver is de gele lis, die met lange, zwaardvormige bladeren vanuit wortelstokken in de vijveraarde het water uit omhoog de lucht in schiet en op dit moment grote gele bloemen draagt. Hij kan zo groot groeien dankzij al het voedsel dat hij uit die vijveraarde opneemt, waaronder ammoniak en fosfaat. Als er zware metalen in het water aanwezig zijn neemt gele lis zelfs dat op en trekt het omhoog in zijn bladeren. En dat is niet de enige manier waarop een moerasplant zuivert. Hun holle stengels zuigen zuurstof aan uit de lucht naar hun wortels in het water. Die wortels geven daar een deel van af aan de vijveraarde. Bacteriën maken er gretig gebruik van om allerlei afvalstoffen in het water en de vijveraarde om te zetten en te verwijderen. Die ammoniak waar ik het over had, die de gele lis zelf opneemt om te groeien, is giftig voor al het waterleven als er teveel van in het water komt. Het komt bijvoorbeeld vrij als blaadjes in het water worden afgebroken of er vissen of amfibieën in de vijver leven die zorgen voor feces. Door een deel op te nemen voorkomt de gele lis (en andere moerasplanten) dat ammoniak ophoopt. De bacteriën bij zijn wortels gebruiken zijn zuurstof om nog veel meer ammoniak om te zetten, tot het uiteindelijk als stikstofgas uit de vijver borrelt.

En een pomp? Die is niet nodig: zuurstofplanten zijn al pompen. Soorten als aarvederkruid en fonteinkruid produceren piepkleine zuurstofbelletjes die het water in beweging houden en die door bacteriën gebruikt worden om nog meer afvalstoffen af te breken. Bovendien onderdrukken ze de groei van alg.

Zet je vijver dus vol met planten. Ze houden je water fris en helder. Ze trekken bovendien allerlei leven én, niet onbelangrijk, geven je weer een extra smoes om op plantenjacht te gaan.

 

Iris Veltman