Introvert en onopvallend, maar als je hem leert kennen vol karakter: de vuilboom (Rhamnus frangula). Kleine groene bloempjes, glanzend groene blaadjes, niet wintergroen en een redelijk rommelige vorm; het is niet een plant bovenaan de lijst van tuinplanten. Het kan nog een fikse struik worden, van 1,5 tot 5 meter, hoewel snoei gelukkig goed wordt verdragen. Zelfs de naam in niet erg innemend en ook zijn andere namen, zoals sporkehout (een verwijzing naar sprokkelhout misschien), duvels keers (mogelijk vanwege de giftige bessen) en honzehout klinken wellicht niet erg aantrekkelijk.
Maar schijn bedriegt. Want een plant heeft meer te bieden dan bloemen, vorm of mooie bladeren (ja, echt waar!) Wat deze struik siert zijn namelijk de vele dieren die erop afkomen. Wie deze plant in zijn tuin heeft, kan vanaf het vroege voorjaar tot het einde van de zomer genieten van de citroenvlinder, een opvallend gele verschijning die als één van de eerste vlinders tevoorschijn komt. De rups van deze schoonheid is volledig afhankelijk van de vuilboom en eventueel nog diens familielid, wegedoorn (Rhamnus cathartica). Dan is er nog zo’n kleurig vlindertje, namelijk het boomblauwtje, die in de zomer op de bloempjes van vuilboom te vinden is. Want dat is één van de meest aantrekkelijke eigenschappen van de vuilboom: hij bloeit van mei tot en met september. En die bloempjes zijn dan misschien onopvallend voor ons, maar ze zitten vol met nectar en stuifmeel. Daarmee is het een magneet voor wilde bijen en honingbijen. Nachtvlinders komen er ook op af, waaronder de sporkehout spanner die net als de citroenvlinder de struik nodig heeft om te overleven. Mocht dat alles nog niet genoeg zijn; de insecten en de bessen die van groen naar rood naar zwart verkleuren, worden gretig gegeten door vogels.
Een vuilboom is dus zelf wel niet erg spectaculair, maar zijn gasten wel degelijk. En wie er een plekje voor maakt, krijgt er meer dan alleen wat mooie bloemen voor terug, namelijk een tuin vol karakter(s).
Iris Veltman voor Groenspoor Noord-Holland