Wat precies is onkruid? Eigenlijk niets meer dan de – voor ons – verkeerde plant op de verkeerde plek. Vanuit het oogpunt van het ecosysteem zijn ongebruikte ruimte en voedingsstoffen alleen maar verspilling, die het zo snel mogelijk moet benutten. Zie de tuin als een bedrijf met verschillende functies: bomen als de money-makers (goudmijnen) die voedingsstoffen van ver en diep aanvoeren, bloemen in de borders als de lokale magazijnbeheerders en opkomend onkruid als de invuller van een vacature. Wij hebben ze er niet neergezet, maar ze komen vanzelf vanwege een onbenutte functie.
Grond die wij liever kaal laten is als een vacature voor popidool; het is dringen om de baan. Soms doet de vrijwilliger zijn werk gewoonweg beter dan die mooie bloem en neemt uiteindelijk de hele functie over. Andere soorten zijn dan weer erg concurrentiegericht en duwen andere werknemers eruit.
Toch weet het bedrijf ‘Tuin’ wel wat het doet, ook al zijn wij er niet altijd even blij mee. Zo voorkomen planten die kale plekken bevolken erosie. Ze schermen de bodem af van de invloed van zon en wind, vangen weg glippende voedingsstoffen op en houden aarde vast. Daarnaast vertellen ze iets over de gesteldheid van de bodem. Hardnekkige soorten met diepe wortels, zoals heermoes en ridderzuring, groeien op verdichte grond en verbeteren langzaamaan de bodemstructuur. Veel soorten zijn ook nog eens zeer nuttig voor insecten, zoals brandnetel (waardplant voor de rupsen van gehakkelde aurelia, dagpauwoog, atalanta en kleine vos), zevenblad (de bloemen bevatten veel nectar en trekken een leger aan roofinsecten), distels (waardplanten voor de distelvlinder en goede nectarplanten), klaver en klaverzuring-soorten (goede bron van nectar, hun zaden worden gegeten door vogels en zoogdieren en hun bladeren door allerlei insecten). De paardenbloem doet het allemaal tegelijk: zijn diepe penwortel draagt bij aan bodemopbouw, zijn bladeren worden door allerlei dieren verschalkt, vogels eten de zaden en de nectarrijke bloemen voeden nu, zo vroeg in het jaar al, allerlei insecten, waaronder bijen, vlinders en roofinsecten. ‘On’kruiden zijn voor de natuur juist hele nuttige planten.
Een tuinier kan onkruid in zijn voordeel gebruiken. Soorten die niet via worteluitlopers woekeren zijn perfecte groenbemesters, die de grond opbouwen en andere, lastiger onkruiden geen kans geven. Knip ze af voor ze gaan bloeien om verdere verspreiding te voorkomen. Een ander advies dat ik vaak geef is: “If you can’t beat it, eat it” (als je het niet kunt verslaan, eet het dan). Veel onkruiden zijn prima eetbaar. De bladeren van o.a. zevenblad, vogelmuur, liggende majer, paardenbloem en wilgenroosjes zijn lekker in salades en spinazie. Rode- en witte klaver- en gehoornde geven een friszure noot. Jonge brandneteltoppen en kleefkruid zijn goed voor soep en thee. Of neem de bloemen van paardenbloem voor siroop en decoreer met rode klaver en wilgenroosjes. Zelfs invasieve soorten kun je inperken door ze veel te eten, zoals piepjonge gestoomde bamboescheuten of de stengels van Japanse duizendblad. En wanneer de plant houterig en vlezig wordt zijn laat je gewoon je creativiteit erop los; zo kun je manden vlechten van bramen stengels (na verwijderen van de doorns met stevige handschoenen) en de stengels van bramen en brandnetel opensplijten om er biologisch afbreekbaar aanbindtouw van te maken. Of je geniet simpelweg van het beetje onorthodoxe kleur in je tuin, zoals ik doe met mijn robertskruid.
“Onkruiden zijn ook bloemen, wanneer je ze eenmaal leert kennen.” – A. A. Milne, Winnie The Pooh
Iris Veltman