Midden-Kennemerland

Vervolg, zo creëert u een fijne vogeltuin

In dicht vertakte struiken en klimplanten zitten vogels goed verstopt en zijn ze veel veiliger voor katten en andere nestrovers. Doornige soorten zijn nog beter. Een boom is ook belangrijk: het vormt een uitkijkpunt, beschutting en nestplaats.

ledere tuin kan een boom gebruiken, niet alleen voor de dieren maar ook omdat dit de intrinsieke waarde van een tuin vergroot. In een kleine tuin past meestal het beste een kleine boom. En ook een kleine boom trekt vogels (vaak kleinere vogels terwijl grotere bomen grotere vogels trekken). Een klimplant die in de boom groeit maakt hem nog aantrekkelijker, want die zorgt voor meer insecten en vertakking. Bomen en struiken zijn ook nog eens vaak voedselproducerende planten, dus kunt u twee vliegen (vogels) in één klap slaan. Maar ook heggen en houtwalletjes zijn goede toevoegingen voor een aantrekkelijke vogeltuin.

Let maar eens op als u in een park, bos of de duinen bent. De kleinere vogeltjes zitten meer aan de bosrand, in de kleinere bomen en het struikgewas, terwijl het echte bos en parken met grote bomen vooral bewoond worden door eksters, gaaien en kauwen. Bekijk ook eens mijn artikel: katten in de tuin, hierin staan tips hoe u de vogels beschermt tegen katten.

Ongewenst vogelbezoek

Hoe leuk al die kleine vogeltjes, mereltjes en een enkele specht kun­nen zijn, veel mensen zijn minder gecharmeerd van de grotere brutale vogels zoals kauwen. Zoals ik bij het vorige punt al zei, betrekken deze vooral de grotere bomen, een tuin met veel struikgewas en kleine bomen kiezen ze niet zo snel als nestplaats. Bovendien zijn het echte opportunisten. Gemakkelijk voedsel, met name het kant-en-klare voed­sel dat wij mensen aanbieden (vetbollen, strooivoer, brood, pindakaas) trekt ze aan, meestal veel meer dan bessen en vruchten. Als u last heeft van vogels die uw oogst opeten dan is dit wel weer handig om te weten: biedt ze kant-en-klaar voer aan en ze zullen net als wij voor het gemak gaan.

Kant-en-klaar voedsel

Wilt u toch kant-en-klaar voedsel aanbieden, maar niet specifieke soorten zoals kauwtjes of eksters, dan kunt u ze ontmoedigen met de wijze waarop u dit aanbiedt. Maar onderschat ze niet. Kauwen zijn erg inventief, wat ook wel weer vermakelijk is om te zien. Zo heb ik een potje pindakaas aan de muur hangen. De kauwen hadden hem al snel gevonden en dus was de pot binnen twee dagen helemaal leeg. Dat was me te duur en bovendien jaagden de grote vogels de kleintjes weg, dus deed ik een deksel met een kleiner gat op de pot en kortte ik het stokje, van het huisje waarin het potje zit, wat in. Het vergde wat acrobatiek, maar toen er ééntje ontdekt had hoe hij erbij kwam volgde de rest snel. Gevolg: de helft van het potje was binnen een dag op. Dat heb ik zo even aangekeken, tot de kauwen de vervelende ge­woonte ontwikkelden om dan maar de hele pot uit het huisje te trekken en op de grond kapot te laten vallen... Dat kan natuurlijk ook niet. Dus maakte ik van klimgaas een soort koker rond het pindakaashuisje. De kleine vogeltjes vonden het prima, die konden in het gaas gaan zitten om te kijken of de kust veilig was. Maar na een tijdje had één kauw ontdekt hoe het tóch bij de pindakaas kwam. Hij ging bovenop het gaas staan, wiegde wat heen en weer en liet zich dan zo door een van de gaten tuimelen. Dan zat hij lekker ongestoord te eten, tot hij ergens van schrok en vervolgens niet meer wist hoe hij eruit moest komen... Daarna heb ik tussen het gaas diagonale lijntjes gespannen met ijz­erdraad, om de gaten te verkleinen. Dit werkt dusver prima, we zijn inmiddels ruim een jaar verder.

Bij andere vormen van voedsel is het even uitproberen: vetbollen aan een lijntje worden omhoog getrokken, in een silo kunnen de kraaien er prima bij, maar bij mij werken vetbollen hangend onder theekopjes, aan een buigzame tak of in een ijzeren vierkantje al een tijdje prima. Hele pinda's heb ik in een silo met nauw gaas zitten, waar alleen een specht en meesjes erbij kunnen. Strooivoer strooi ik meestal 's winters tussen de planten, waar vooral merels, roodborstjes, musjes en win-terkoninkjes graag ernaar scharrelen. De kauwtjes vinden dit te veel moeite en ik merk dat ze liever naar de makkelijk te bereiken pin­dakaas, vetbollen en de strooivoertafel van de buren gaan.

Tuininrichting

Een tuin die meer uit struikgewas en kleine bomen bestaat, trekt veel minder grotere brutale vogels dan eentje die veel betegeld is, vooral uit gazon bestaat of grote bomen heeft. De grotere vogels lijken minder wendbaar en gaan liever voor gemakkelijk, wat in een stedelijke omgeving altijd wel te vinden is. Een tuin die geschikt is voor kleinere vogeltjes heeft zo minder 'last' van grotere vogels.

Iris Veltman (milieukundige)