Midden-Kennemerland

“Zoetwatertekorten in de zomer nemen toe, er ontstaat meer wateroverlast door regenbuien en de gevolgen van overstromingen worden groter.” Aldus het nieuwste rapport van Deltares, dat eind april uitkwam. Wij tuiniers merken dit allang in onze tuinen, van planten die verdorren tot de laarzen waar we de afgelopen maanden op veel plaatsen niet meer zonder konden. Maar met diezelfde tuinen hebben wij ook een oplossing in onze met aarde besmeurde handen, want de makkelijkste en goedkoopste oplossing is simpelweg: meer planten!

Door klimaatverandering komen extreme buien en droogte vaker voor. Nederland bouwt en bestraat ook steeds meer, waardoor water tijdens zo’n extreme bui ook nog minder ruimte heeft om te infiltreren. We willen geen water op straat, dus vangen we het op in een riool en brengen het zo snel mogelijk buiten de bebouwde kom om het daar te lozen. Volgt een droogteperiode, dan missen we een watervoorraad in de bodem en hebben we sneller last van droogte. Én sneller last van hitte: al dat steen en asfalt absorbeert warmte en blijft die uitstralen als de omgeving afkoelt. Zo kan het op sterk versteende plaatsten meer dan 2 graden warmer worden dan in een groene omgeving (het ‘stedelijk hitte-eiland effect’).

Waar planten groeien, kan water absorberen en infiltreren. Planten nemen het op via hun wortels en de bodem waarin ze groeien, slaat water op. Bovendien doorwortelen ze de bodem en werken erin samen met (nuttige) bodemorganismen. Zo verbeteren ze de bodemstructuur, zodat de bodem minder snel dichtslaat en meer water kan opnemen. In de volle grond zakt het water langzaam steeds dieper, als een bel verticaal door de grond, tot aan het grondwater. Droogt de toplaag uit, dan trekt het verschil in waterdruk de bel weer omhoog en kunnen plantwortels het water alsnog opnemen. Wat je infiltreert, zorgt voor een voorraad tijdens droogte. In een tuin hoef je zo bijvoorbeeld minder snel water te geven.

Het water dat planten opnemen, ademen ze uiteindelijk uit. Deze evaporatie koelt de lucht en houdt die in beweging, zodat die minder snel opwarmt. Hoe warmer en droger de omgeving, hoe meer ze opnemen en uitademen. Zo dempen planten droogte en hitte. Bomen zijn hier nog het beste in, maar ieder beetje groen draagt bij. Een geveltuintje bijvoorbeeld koelt de omgeving met zijn uitademing en schermt de muur af van de zon, zodat de bakstenen minder warmte kunnen opnemen en uitstralen.

Planten vertragen bovendien water naar de bodem. Let maar eens op bomen na een flinke bui: vaak is er een nat spoor te zien dat langs de bast naar beneden loopt. Dat is regen die de kruin uit de lucht filterde, verzamelde op zijn twijgen en takken en uiteindelijk bundelde tot dat stroompje langs de stam. Dat kan na een bui uren doorgaan. Regen die op planten valt, ontmoet bijvoorbeeld blaadjes, takjes, stengels, bloemen en vruchten. Pas na dat hele parcours komt het bij de bodem. Zo hoeft de bodem niet alle regen in één keer te verwerken, slaat deze minder snel dicht en kan deze uiteindelijk meer opnemen. Een deel van het water verdampt zelfs onderweg, nog voor het de bodem bereikt. Een mooi voorbeeld is een groendak: het duurt lang voordat er water vanaf komt en komt de stroom eindelijk op gang, dan is het meer gestaag, gaat uren door en is in totaal ook nog eens minder water.

Beplant dus zo veel mogelijk oppervlakte! Dat is de simpelste en goedkoopste oplossing tegen zowel wateroverlast als droogte, ongeacht de verdere omstandigheden van je tuin. Alle beetjes groen verminderen extremen ter plekke én dragen bij aan de klimaatbestendigheid van je omgeving. En ook niet onbelangrijk: alles wat van planten verdampt, verzamelt zich uiteindelijk in de wolken. Zo verminderen planten de tijd tot de volgende bui én de kans op extreme regen.

Iris Veltman