“Buig op tijd dan blijf je soepel” zei mijn moeder vroeger en dat ben ik nooit vergeten. Vanaf die tijd denk ik regelmatig flexibel mee, maar het gekke van die uitspraak is dat ik dan altijd aan de wilg moet denken. Hoewel de wilg door vakmensen in het groen ondergewaardeerd wordt is de soort best wel mooi en belangrijk hier in Nederland. Sommige mensen denken dat de wilg maar 40 jaar oud kan worden maar er zijn voorbeelden bekend van 100 jarige wilgen. Na de ijstijden behoorde de wilg tot de eerste verhoute planten die zich hier in Holland (Houtland) vestigde.
Eerst de kruipende en later ook opgroeiende soorten. Inmiddels zijn er over de wereld 160 soorten te vinden, behalve Australië. De bekendste soort is de schietwilg (Salix alba) die je veel in het wild tegenkomt op niet te droge gronden. Zij verdragen goed hoge grondwaterstanden en de wind. Het hout vindt een ruime toepassing als rijshout en de tenen voor vlechtwerk en manden. Verder voor verwerking tot papier, triplex, klompen kisten enz. Wilgen hebben een stof in zich (salicine) die ooit het hoofdbestanddeel was voor de aspirine. Vroeger kauwden mens en dier op delen van de bast ter verlichting van allerlei kwalen. Nu is de mens in staat om die stoffen synthetisch na te maken, maar leg je wat takken in de wei dan zal je direct zien dat dieren er aan beginnen te knagen. De wilg is makkelijk te vermeerderen. Daar hoef je geen vakman voor te zijn want een tak die je voldoende diep in de grond steek maakt vanzelf wortels. Wil je een wilg op een stam dan neem je gewoon een langere tak, die je, als hij uitloopt, gewoon op snoeit tot de hoogte die je wil hebben en dan wordt het vanzelf een boom met een stam. Knip je de kroon om de twee jaar weer helemaal terug dan ontstaat vanzelf een knotwilg. Zet je de boompjes op een rij dan ontstaat een mooi wilgenlaantje die ons typische Hollandse landschap zo mooi karakteriseert. Er zijn verschillende wilgensoorten met mooie namen zoals de waterwilg, de bindwilg, de bandwilg, de katwilg, de laurierwilg, de blauwe wilg, de kronkelwilg en uiteraard de treurwilg.
Over de treurwilg kan ik lyrisch worden, vooral in het vroege voorjaar, als hij uit gaat lopen. (zie mijn gedicht) Dan heeft deze sierlijkste boom hangende takken die lijken op gouden draden. Het is niet voor niets een sfeer boo die langs waterkanten op prominente plekken niet gemist mag worden. Het is ook het symbool van zorg, maar ook een bewijs van veerkracht en herstel in de natuur. Mocht een tak uit de boom breken dan heeft hij het vermogen weer mooi te herstellen. Soms wordt de boom helemaal drastisch gesnoeid en ook dan komt hij in enkele jaren weer in oude glorie terug.
Volgens de Keltische bomenhoroscoop zijn mensen, die tussen 1 maart en 10 maart en ook tussen 3 september en 12 september jarig zijn, een treurwilg. Deze wilgen mensen zijn vaak kunstzinnig aangelegd en houden van mooie dingen in het leven en in de natuur. Ze voelen zich overal op de wereld thuis en kiezen voor eerlijkheid en rechtschapenheid. Hoewel hij of zij onrustig en wisselvallig is en soms een eigen mening heeft kan de wilgen mens flexibel meedenken. Zo flexibel en buigzaam als …... een wilgentwijgje.
DE TREURWILG
Soepel wiegend in de wind
Sta of hang je en verbindt
De aarde, de lucht en het water
Een goudfontein zonder geklater
Je bepaalt bij vele situaties
Langs vijvers en andere locatie
Voor velen onder ons de sfeer
Zoals begraafplaats en zo meer
Door jouw elastische vermogen
Komt verdriet je onder ogen
En vormt bij het tijdelijke een brug
Naar het eeuwige terug.
Nico Brantjes