Midden-Kennemerland

Met andere ogen

Een vlinder vliegt over de schutting, de tuin in. Hij dwarrelt wat aarze­lend rond, op zoek naar iets en je staat te wijzen naar de bloemen (tevergeefs, natuurlijk), die een stukje lager staan: daar zijn ze, dáár! Maar het dier besluit dat hier niets te vinden valt en vliegt over de vol­gende schutting heen, weg. Waarom koos hij die bloemen niet?

Ecologisch tuinieren vraagt erom anders naar de omgeving te kijken, zoals een dier zou doen. Zo zijn vlinders heel kleur-georiënteerd. Bij veel grijs en bruin denken ze: bah! En vliegen snel weer verder.

Een zee van groen: nee, volgende. Een zee van groenvariatie? Hé, misschien valt daar wat te halen. Veel groen met hier en daar een bloem: het kost me wat werk, maar ik kan misschien net mijn lunch bij elkaar verzamelen. Veel groen én bloemen: YES! Denkt de vlinder dan en duikt er gulzig op af. Dus wat er wellicht fout ging in de anekdote van hierboven waren misschien te weinig bloemen en te veel bruin van de schutting, hoewel we dat jammer genoeg natuurlijk niet na kunnen vragen.

Dieren kijken allemaal weer op hun eigen manier naar tuinen en straten, dus weten wat specifieke dieren zoeken maakt het makkelijker om ze te trekken. Maar één ding hebben ze wel gemeen: ze zullen ons maar rare vogels vinden. Want wat moet je met al dat dode grijs? Daar is geen eten of schuilplaats te vinden. Waarom alles zo perfect opgeruimd houden, terwijl de lekkerste snacks zich juist in een hoopje takjes en blaadjes verstopt houdt? Een vak vol van allemaal dezelfde nectarplanten, lekker, maar hoe voldoe je daarmee aan de dieren-Schijf van Vijf? Want ja, ook dieren eten graag gevarieerd.

Door daar een beetje aan te denken, kunnen we al veel meer dieren een fijn plekje bieden in ons eigen kleine paradijsje. Bijvoorbeeld door groen neer te zetten waar het kan, zoals kiezen voor heggen in plaats van schuttingen en door kale, harde oppervlakten te laten begroei-en. Wat meer variatie is altijd net even beter dan egale, monotone beplanting: denk aan een grasveld waarin ook madeliefjes mogen groeien, een haag die bestaat uit meerdere soorten, een heester met bodembedekkers eronder of een bestaande haag waarbij niet alles in één keer gesnoeid wordt, zodat delen afwisselend in bloei mogen gaan of grover mogen uitgroeien. En ondanks dat dieren houden van een rommeltje hoeft een ecologische tuin dat zeker niet te zijn!

Een hoekje rommeliger laten of een laagje van blaadjes, takjes en snoeiafval op de bodem onder de planten is ook al goed. Als wij anders kijken naar onze tuin, dan doen de dieren dat ook!

Iris Veltman

Iris’ Garden Ecology

www.irisgardenecology.nl (lees ook mijn eens blog)